Hoe kan ik de ligging van de neusmaagsonde controleren?
Het is belangrijk dat de neusmaagsonde op de juiste plaats in de maag ligt. Door hoesten, overgeven of trekken aan de sonde kan het zijn dat de sonde buiten de maag komt te liggen.
U kunt zelf dagelijks een controle doen (methode 1). Of dit wordt gedaan door de verpleegkundige bij het (opnieuw) plaatsen van de sonde (methode 2).
Methode 1
Controleer of de sonde nog goed vastgeplakt is en of het markeringsstreepje nog op de juiste plaats zit. Mogelijk kunt u zien of de sonde nog achter in de keel ligt en of deze niet (gedeeltelijk) opgekruld in de mond ligt. Twijfelt u? Neem dan contact op met de medewerkers van Klantenteam Sondevoeding. U vindt de contactgegevens onderaan de pagina 'Service & Contact'.
Methode 2
Aan de hand van de zuurtegraad (PH) van wat maagsap kan de verpleegkundige achterhalen of de
sonde nog in de maag ligt. Hierbij gaat hij / zij als volgt te werk:
- sonde doorspuiten met 5-10 ml lucht (bij kinderen 2-5 ml.) met een spuit (inhoud 50 ml)
- enkele druppeltjes maagsap optrekken
kijken hoe het maagsap eruitziet. - Over het algemeen is maagsap helder en kleurloos, maar direct na het eten of drinken kan het wat troebel zijn. Soms is maagsap lichtbruin of grasgroen.
zuurtegraad van het opgetrokken maagsap meten (pH) met een speciale strip
Als de gemeten waarde < 5.5 is, dan ligt de neusmaagsonde met zeer grote waarschijnlijkheid in de maag en kunt u starten met de sondevoeding.