Dieetzuigelingenvoeding: waarom en hoe te gebruiken?

Uw kindje gaat starten met dieetzuigelingenvoeding of is hier misschien al mee begonnen. Dieetzuigelingenvoeding wordt vaak ook wel zuigelingenvoeding, babyvoeding of flesvoeding genoemd. Niet alleen leveren we de voeding snel bij u thuis, ook ondersteunen we bij het gebruik. Op deze pagina delen we onze tips bij veelvoorkomende voedingsproblemen zoals spugen, krampjes en diarree. 

Om goed te kunnen groeien hebben baby's borst - of flesvoeding nodig. Wanneer deze voeding niet geschikt is kan de (kinder-) diëtist of arts dieetzuigelingenvoeding voorschrijven. 

Dit gebeurt in de volgende situaties:

1. Koemelkallergie of bij de indicatie milde voedselallergie
2. Te vroeg geboren (prematuur) of te licht geboren (dysmatuur)
3. Hevig spugen (reflux)
4. Ernstige spijsverteringsproblemen (resorptiestoornis) 

Dieetzuigelingenvoeding kan helpen om de klachten bij uw kind te verminderen en/of de groei en ontwikkeling van uw kind te bevorderen. 

1. Werk met schone handen, een schoon werkoppervlak en schoon materiaal.
2. Volg zorgvuldig de gebruiksaanwijzing op de verpakking, tenzij de (kinder-)diëtist anders adviseert.
3. Gebruik het (afgestreken) maatschepje dat bij de verpakking zit voor de juiste dosering.
4. Gooi restjes bereide voeding altijd weg.

Als uw kind nog niet bekend is met deze voeding zal het er waarschijnlijk aan moeten wennen. Het kan zijn dat de voeding er anders uitziet dan u gewend bent of dat de geur afwijkt van standaard fles - of babyvoeding. Verder is het goed om te weten dat de overgang naar dieetzuigelingenvoeding invloed heeft op de kleur en consistentie van de ontlasting van uw kind. Het kan één tot twee weken duren voordat uw kind gewend is aan de nieuwe voeding én de klachten verminderen. Overleg bij twijfel met de voorschrijver: de (kinder-) diëtist of arts.

Tip: geleidelijk laten wennen

Om uw kind geleidelijk aan de nieuwe voeding te laten wennen kunt u de 'oude' en nieuwe flesvoeding met elkaar mengen.

Een voorbeeld: meng 1/3 deel nieuwe voeding en 2/3 deel oude voeding en bereid de fles. Gaat dit goed? Dan kunt u bijvoorbeeld 2/3 deel nieuwe voeding met 1/3 deel oude voeding mengen. Dit kunt u verder opbouwen totdat uw kind volledig gewend is aan de nieuwe voeding.

De meeste kinderen geven na het drinken van een fles wat voeding terug. Een veelvoorkomende oorzaak is dat bij kinderen de sluitspier tussen de maag en de slokdarm soms nog niet volledig is ontwikkeld. Hierdoor komt voeding makkelijk omhoog.

U kunt de voeding - in overleg met de behandelend (kinder-) diëtist of arts - verdikken met Johannesbroodpitmeel: één tot twee maatschepjes per 100 ml. Ook zijn er speciale dieetzuigelingenvoedingen voor spugende kinderen. Deze zijn niet geschikt voor kinderen met een koemelkallergie. 

Tips bij spugen

Zorg ervoor dat u rustig kunt voeden en neem hiervoor voldoende tijd.

1. Geef uw kind kleine hoeveelheden per keer. Let er wel op dat uw kind voldoende voeding krijgt: check de hoeveelheid in het voorschrift van de (kinder)-diëtist of arts. 
2. Drinkt uw kind gulzig? Gebruik dan een speen met een kleinere opening.
3. Let er op dat de speen steeds goed is gevuld met voeding zodat uw kind geen extra lucht binnen krijgt tijdens het drinken. 
4. Geef uw kind niet meer voeding dan op het voorschrift staat. Houd het volume (water) aan en strijk het maatschepje goed af.

Meestal beginnen krampjes twee weken na de geboorte. Na drie tot vier maanden worden krampjes minder. Onrustig of gulzig drinken kan een oorzaak zijn. Krampjes zijn vervelend, maar meestal onschuldig. Huilt uw kind vaker of drinkt het minder dan nodig is? Neem dan contact op met uw (kinder-) diëtist of arts.

Tips bij krampjes

1. Houd uw kind zoveel mogelijk rechtop bij het voeden. Niet alleen kan het dan gemakkelijk een boertje kwijt, ook komt de lucht niet in de darmen terecht.
2. U kunt de pijn van de krampjes verlichten door uw kind in een warm bad te doen of een warme doek tegen het buikje aan te leggen.
3. Zorg ervoor dat uw kind voldoende drinkt zodat het geen honger en dorst heeft. Los dieetzuigelingenvoeding op volgens de gebruiksaanwijzing: gebruik nooit meer of minder poeder dan is aangegeven.

Wanneer uw kind last heeft van diarree is de ontlasting meestal waterdun en komt deze meestal meer dan drie keer per dag. Het wordt veroorzaakt door een virus of bacterie. Vaak gaat het na vijf tot tien dagen vanzelf weer over. Diarree kan heel plotseling (acuut) ontstaan of een langere tijd aanwezig (chronisch) zijn.

Tips bij diarree

1. Om uitdroging te voorkomen is het belangrijk dat uw kind voldoende vocht binnenkrijgt. 
2. Gaat de diarree gepaard met braken of koorts? Of heeft uw kind last van droge lippen of minder (zware) plasluiers? Dan kan ORS helpen om uitdroging te voorkomen en het vochtniveau te herstellen. ORS is een mengsel van zout en druivensuiker. Wel adviseren we u om bij deze klachten contact op te nemen met de jeugdarts van het consultatiebureau.
3. Geen last van bovengenoemde klachten maar duurt de diarree wel langer dan één tot twee weken? Neem dan contact op met uw huisarts, (kinder-) diëtist of arts.

Net als diarree is obstipatie bij uw kind moeilijk te bepalen. Zo is de structuur van de ontlasting van elk kind anders. Dit geldt ook voor hoe vaak een kind ontlasting heeft. Verder kan de overstap van borstvoeding naar dieet zuigelingenvoeding tot een verandering leiden: uw kind kan dan minder ontlasting produceren. Merkt u dat uw kind minder vaak ontlasting heeft, veel windjes laat en moeite (pijn) heeft met het produceren van een volle luier, dan kan er sprake zijn van verstopping. 

Tips bij obstipatie

1. Let extra goed op de juiste bereiding: haal het schepje losjes door het poeder en druk het poeder in het schepje niet aan. Gebruik ook niet meer schepjes dan nodig.
2. Zorg ervoor dat uw kind voldoende drinkt. Geef bij warm weer tussendoor extra water.
3. Geef uw kind altijd ongeveer twee weken de tijd om te wennen aan een nieuwe voeding.
4. Bij oudere kinderen die al vaste voeding krijgen kan het zinvol zijn om naar het volledige eetpatroon te kijken. Een goede balans tussen vezels, vetten en vocht in de voeding kan obstipatie voorkomen. Gaat de obstipatie niet over? Neem contact op met de (kinder-) diëtist of arts.

Krijgt uw kind nog hoofdzakelijk borst – of dieetzuigelingenvoeding en denkt u dat de hoeveelheid onvoldoende is? Overleg dan met het consultatiebureau, de (kinder-) diëtist of arts. Zij kunnen beoordelen of het nodig is om meer te geven. Er kan ook sprake zijn van alleen een grotere zuigbehoefte.

Tips bij een hongerig kind

1. Neem voldoende tijd voor het geven van een voeding: 15 tot 20 minuten. Als uw kind te snel drinkt dan houdt het zuigbehoefte. U kunt een speen met een kleinere opening gebruiken. Dit zorgt ervoor dat uw kind langzamer drinkt. 
2. Gebruik in dit geval een speen met een kleinere opening, zodat uw kind automatisch langzamer drinkt.
3. U kunt de tijd tussen de voeding iets rekken door uw kind tussendoor wat handwarm extra water te laten drinken.
4. Heeft uw kind extra zuigbehoefte? Een fopspeen kan dit oplossen.

Goed om te weten: als u uw kind te veel voeding geeft, dan krijgt het teveel calorieën binnen en kan het te zwaar worden.