Terug

Voeden & voedingspomp

Hoe spoel ik mijn sonde door?

Om te voorkomen dat uw sonde, tube of button niet meer goed doorgankelijk is of verstopt raakt, is het belangrijk dat u de sonde 4-6 keer per dag doorspuit met lauw water.
Tip: kies een aantal vaste momenten voor het doorspuiten. Zo wordt het makkelijker om eraan te denken. 

Gebruikt u medicatie? Dan adviseren wij u om de sonde ook voor én na de medicatiegift door te spoelen met water.

Voor het doorspuiten van de sonde heeft u nodig:
Spuitje
- Volwassene: 20 ml
- Kind: 2,5ml of 10 ml

Er zijn twee manieren om de sonde door te spuiten:

  1. Via het bijspuitpunt van het toedieningsysteem
  2. Rechtstreeks op de sonde

Methode 1 - via het bijspuitpunt van het toedieningssysteem
Deze instructie geldt voor de systemen: Applix Smart, Flocare Infinity en Kangaroo Joey. U gaat als volgt te werk:

  1. Zuig met de spuit 20 ml lauw water op uit het kopje.
  2. Zet de pomp in pauzestand door 1x op de toets ‘start/stop’ te drukken.
  3. Bij de Flocare Infinity pompset verwijdert u het paarse afsluitdopje op het kraantje. Plaats vervolgens de spuit op het paarse bijspuitpunt en draai het kraantje zodanig dat het 'kontje' richting voedingspomp wijst.
  4. Bij de Applix en Amika pompset plaatst u de spuit op het paarse bijspuitpunt. Plaats vervolgens de spuit en draai het kraantje zodanig dat het 'kontje' richting de voedingspomp wijst. Zie ook de afbeelding hieronder.
  5. Bij de Kangaroo Joey verwijdert u het paarse dopje en plaatst u de spuit op het paarskleurige uiteinde. Spuit vervolgens het lauwe water langzaam de sonde in.
  6. Bij de Flocare Infinity pompset draait u het kraantje zodanig dat het 'kontje' richting de spuit wijst. Verwijder vervolgens de spuit van het kraantje. Draai het paarse ronde afsluitdopje weer terug op het kraantje.
  7. Bij de Applix en Amika pompset draait u het kraantje zodanig dat het 'kontje' richting de spuit wijst en verwijdert u de spuit van het paarskleurige bijspuitpunt.
  8. Bij de Kangaroo Joey plaatst u het paarse dopje weer terug.
  9. Zet de pomp weer aan door op start/stop te drukken

Methode 2 - rechtstreeks op de sonde
Voor rechtstreeks doorspuiten op de sonde is het belangrijk dat u een spuit heeft die rechtstreeks op de voedingssonde past.
Als het goed is zat die in uw startpakket met toedieningsmaterialen.
Mist u deze spuit? Neem dan contact op met het Klantenteam Sondevoeding: zie contactgegevens onderaan de pagina 'Service & Contact'.  

Hoe dien ik sondevoeding toe door middel van zwaartekracht?

De systemen die geschikt zijn voor zwaartekrachttoediening hebben een rolregelklem.
U regelt de toedieningssnelheid van de voeding door de klem naar boven of beneden te draaien.
Er zijn twee methoden om het toedieningssysteem te gebruiken:

  1. continue toediening
  2. portietoediening

Uw behandelend arts/diëtist bepaalt welke methode u gaat gebruiken. 

Volg onderstaande stappen voor het aansluiten van het toedieningssysteem

  1. Verzamel alle benodigde materialen zoals de sondevoeding, spuiten en het toedieningssysteem.
  2. Was uw handen.
  3. Open de verpakking van het toedieningssysteem en draai de rolregelklem en het bijspuitpunt dicht.
  4. Zet de sondevoeding klaar met de opening/aansluiting naar boven.
  5. Neem het toedieningssysteem uit de verpakking en sluit deze aan op de sondevoeding.
  6. Bij sommige toedieningssystemen schroeft u het toedieningssysteem op het pak sondevoeding. Door vervolgens de druppelkamer richting het pak te duwen, verbreekt u het zegeltje van het pak.
  7. Plaats de sondevoeding aan de infuuspaal.
  8. Vul de druppelkamer voor 1/3 deel met voeding door even in de druppelkamer te knijpen.
  9. Verwijder het afsluitdopje aan het einde van het toedieningssysteem.
  10. Draai de rolregelklem open en vul de rest van het toedieningssysteem.
  11. Draai de rolregelklem dicht als het toedieningssysteem bijna helemaal gevuld is.
  12. Controleer de ligging en toegankelijkheid van de voedingssonde.
  13. Spuit de sonde door met minimaal 20 ml lauw water.
  14. Sluit het toedieningssysteem aan op de voedingssonde.
  15. Draai de rolregelklem open tot u de gewenste toedieningssnelheid bereikt.
  16. Nadat de sondevoeding is ingelopen, spuit u de sonde weer door met lauw water.

Bekijk ook onze video over sondevoeding toedienen door middel van zwaartekracht

Hoe dien ik sondevoeding toe tijdens mijn slaap?

Onze tips

  1. Het is belangrijk dat uw neussonde goed vastgeplakt zit.
  2. Leg de slang naar de pomp zo vrij mogelijk neer.
  3. U kunt uw rugzak of het rekje uit de rugzak naast uw bed neerzetten op een nachtkastje of stoel.
  4. U kunt het geluid van de pomp dempen door de rugtas te gebruiken en/of af te dekken met een handdoek.
  5. De pomp geeft een alarm als de toediening klaar is. Dit kan uw nachtrust verstoren. In overleg met uw diëtist kunt u eventueel de toedieningssnelheid aanpassen, zodat de pomp ’s nachts gewoon blijft lopen.

Ervaringen uit de praktijk

  1. Vergeet niet de rugtas mee te nemen als u 's nachts naar het toilet moet.
  2. Heeft u een bedhek? Let dan op dat de slang niet klem zit tussen het bedhek. De sonde kan dan meegetrokken worden.

Mag ik vitamine bruistabletten gebruiken via de sonde?

Ja, bruistabletten kunnen geen kwaad voor de sonde. Wel is het belangrijk dat u deze tabletten niet direct na of met de sondevoeding gebruikt. Het koolzuur in de tabletten tast namelijk de eiwitten in de sondevoeding aan, waardoor die gaan klonteren. Dat kan verstoppingen veroorzaken. Gebruik de tabletten daarom minimaal 1 uur vóór of ná het gebruik van de voeding. Ook is het belangrijk dat u de sonde voor en na het gebruiken van de bruistabletten met lauw water doorspuit.

Goed om te weten: de tabletten kunnen verkleuring in de sonde veroorzaken.

Mag ik gewoon eten naast mijn sondevoeding?

Kunt u naast uw sondevoeding weer normaal voedsel verdragen? Bouw het gebruik van gewone voeding in overleg met uw diëtist of arts langzaam op. Daarnaast kunt u - ook nu in overleg met uw behandelaar - de sondevoeding in kleine stappen afbouwen.

Adviezen

  1. Eet kleine hoeveelheden per eetmoment.
  2. Gebruik volle zuivelproducten, bijvoorbeeld volle yoghurt of vla, kwark, pap, pudding of een glas chocolademelk. Karnemelk of drinkyoghurt mogen ook, hoewel de producten mager zijn, zijn ze wel lekker fris. Kies voor energie- en eiwitrijke producten.
  3. Vruchtenmoes is fris en licht verteerbaar. Eventueel kunt u deze verrijken met een energierijk poeder (Nutridrink Powder, Protifar of Fantomalt).
  4. Voor wat meer energie neemt u een gebonden of romige soep, of een smoothie met volle zuivel.
  5. U kunt broodmaaltijden eventueel vervangen door pap of drinkontbijt.
  6. Houd uw lichaamsgewicht goed in de gaten. Weeg uw gewicht 1x in de week om te bewaken dat het niet daalt. Verliest u gewicht? Bespreek het met uw behandelaar.

Tips voor hartige tussendoortjes
Kaas, vleeswaren, een gekookt ei, slaatje of ragout.

Tips voor zoete tussendoortjes
Zuiveltoetje (met vruchtjes), roomtoetjes, fruitmoes, (ontbijt-)koek met boter.

Mag ik sondevoeding opwarmen?

Vooropgesteld, u kunt het best sondevoeding op kamertemperatuur gebruiken. 
Opwarmen is mogelijk. Hieronder leest u onze tips / aandachtspunten.

 

Bewaart u de voeding in de koelkast? Of op een koele plek, bijvoorbeeld in een schuur? Dan adviseren we u om de voeding tijdig op kamertemperatuur te laten komen. Anders kan de voeding ‘koud’ op de maag of in de darmen vallen. 

Goed om te weten: als u de gehele fles opwarmt en een deel daarna in de koelkast bewaart, gaan sommige vitamines verloren.

Als de sondevoeding te koud is om te gebruiken dan kunt u deze au bain-marie of in de magnetron opwarmen. Warm de sondevoeding per portie op en het mag niet koken. Hoe lang u de sondevoeding in de magnetron verwarmt, is afhankelijk van de hoeveelheid watt en de grootte van de portie. Ons advies is om de voeding eerst 20 tot 30 seconden te verwarmen, even goed door te roeren en als de voeding niet warm genoeg is, het nog even kort te verwarmen.

Goed om te weten: een magnetron verwarmt vanuit het midden, het is daarom belangrijk dat de voeding goed wordt doorgeroerd.  

Kan ik met mijn voedingspomp actief zijn, zoals sporten en dansen?

Als het fysiek mogelijk is, kunt u gewoon sporten en bewegen. De rugzak, waarin de pomp wordt geleverd, is een hulpmiddel om gemakkelijk en vrij te kunnen bewegen.

De ene keer is de voedingspomp eerder klaar met de voeding dan de andere keer. Hoe komt dit?

Elke voedingspomp heeft een afwijkingsmarge van 5-12%.
Ook de dikte van de voeding kan van invloed zijn op de duur. Dit kan zeker een rol spelen bij zelfbereide voeding uit poeders.

Moet ik mijn sonde en voedingspomp doorspoelen wanneer ik even niet gevoed word?

Ja, wij adviseren u om het systeem na gebruik door te spoelen met water en het daarna in een afgesloten bakje in de koelkast te bewaren. Zit er nog water in het toedieningssysteem? Dan loopt dat er bij het opnieuw vullen vanzelf uit. Het is niet nodig om het systeem, wanneer het is afgekoppeld, tussen door nog door te spoelen.

Zie ook de voorlichtingsfilmpjes over sondevoeding

De voedingspomp maakt ineens geen geluid meer. Klopt dit wel?

Ja, sommige voedingspompen werken volgens een roterend, peristaltisch principe. Dit betekent dat de pomp voeding geeft, even stopt en na een korte pauze weer gaat draaien en opnieuw voeding geeft.

Goed om te weten: in elke pomp zit een veiligheidsmechanisme ingebouwd. Staat de pomp in de 'pauze' stand, dan geeft de pomp na 1 tot 3 minuten een alarm. U hoeft dus niet ongerust te zijn dat u vergeet om de pomp aan te zetten.

Wat is het gewicht van mijn voedingspomp?

Hieronder staan de gewichten van de meest voorkomende pompen.
Let op: het zijn de gewichten zonder pomphouder/rugzak.

- Flocare Infinity pomp: 392 gram
- Amika pomp: 610 gram
- Applix Smart: 480 gram
- Kangaroo Joey: 770 gram

Hoe dien ik sondevoeding toe met een spuit?

Het toedienen van sondevoeding via een spuit gebeurt altijd in porties. Deze porties worden over de dag verdeeld. De hoeveelheid spreekt uw arts/diëtist van tevoren met u af. 
U kunt de porties sondevoeding op de volgende manier toedienen:

  1. De spuit leegdrukken.
  2. De spuit als trechter gebruiken en de voeding op de zwaartekracht laten inlopen.

De stappen bij het toedienen van sondevoeding via een spuit

  1. Verzamel alle benodigde materialen, zoals de sondevoeding en de spuit.
  2. Was uw handen.
  3. Controleer de ligging en doorgankelijkheid van de voedingssonde en spuit lauw water door de sonde.
  4. Verbreek het zegeltje van de verpakking sondevoeding met de punt van een schone spuit.
  5. Schenk de sondevoeding over in een maatbeker.
  6. Zuig de sondevoeding op met de spuit.
  7. Sluit de spuit aan op de sonde.
  8. Druk de spuit langzaam leeg of laat hem leeglopen op de zwaartekracht (spuit als trechter gebruiken).
  9. Schenk bij dit laatste de sondevoeding vanuit de maatbeker in de spuit.
  10. Herhaal deze handeling totdat de gewenste hoeveelheid gegeven is.

Bolusadapter
U kunt ook gebruik maken van een bolusadapter. Die plaatst u op de verpakking sondevoeding. Plaats vervolgens een spuit op de bolusadapter en zuig zo sondevoeding op met de spuit.
Wilt u meer weten over dit product? Neem contact op met het Klantenteam Sondevoeding. U vindt de contactgegevens onderaan de pagina 'Service & contact'. 

Bekijk ook onze video over sondevoeding toedienen via spuit. en onze video's hierover specifiek voor de Kangaroo Joey voedingspomp.

Is de temperatuur buiten (koud of warm) van invloed op de sondevoeding of de voedingspomp?

De kou of warmte buiten kan inderdaad invloed hebben op de sondevoeding en de voedingspomp.
Hieronder leest u onze winter- en zomertips.

Wintertips

  1. Sondevoeding mag niet bevriezen en moet u daarom in een vorstvrije ruimte bewaren.
  2. Is de ruimte waar de sondevoeding wordt bewaard vorstvrij, maar koud? Het is verstandig om de sondevoeding eerst op kamertemperatuur te laten komen, voordat u het gebruikt.
  3. Gebruikt u de sondevoeding ’s nachts en slaapt u met het raam open? Dan is het verstandig om de sondevoeding in de rugzak te houden, zodat de sondevoeding zijn warmte niet verliest.
  4. U mag te koude sondevoeding au bain-marie of in de magnetron opwarmen (niet koken). De benodigde portie kunt u uit het pak of de fles in een maatbeker schenken. De sondevoeding kunt u per portie opwarmen. Het komt de voeding niet ten goede om dit steeds op te warmen en daarna weer in de koelkast te bewaren.
  5. Is het erg koud en neemt u de sondevoeding mee naar buiten? Om de sondevoeding op temperatuur te houden, kunt u hieromheen een handdoek wikkelen en in de rugzak vervoeren.
  6. Alle sondevoedingspompen kunt u in de winter mee naar buiten nemen. Soms kunnen de pompen (tijdelijk) alarmeren als de plotselinge overgang van warmte naar kou groot is. Als de overgang erg groot is, omdat het bijvoorbeeld vriest buiten, adviseren we om een handdoek in de rugzak om de pomp heen te wikkelen, zodat de pomp niet te snel zijn warmte verliest.
  7. Bedek / bescherm buiten ook het toedieningssysteem, zodat de sondevoeding niet alsnog te koud kan worden.
  8. Zorg ervoor dat de voedingspomp goed is opgeladen. Bij kou neemt het accuvermogen af en is het mogelijk dat u de accu eerder dient op te laden dan u bent gewend.

 

Zomertips

  1. Sondevoeding kunt u het best bewaren op een koele plek, bijvoorbeeld in een kelderkast. Probeer de voorraad klein te houden.
  2. Voorkom dat sondevoeding en pomp erg snel warm worden door deze uit de zon te houden. Houd de voeding en pomp in de rugtas. Gaat u naar buiten bij extreme warmte? Doe dan eventueel een koelelement in de rugtas. Bij het aanhangen aan een infuuspaal kunt u de voeding eventueel inpakken met een flexibele cold-pack. Zorg ervoor dat het koelelement of de cold-pack niet direct in aanraking komt met de voeding of pomp door deze in een washandje of handdoek te wikkelen
  3. Het is bij warm weer nog belangrijker om de sonde met water door te spuiten.  Doe dit minimaal vier keer per dag. Gaat het moeizamer? Spoel de sonde dan vijf tot zes keer per dag door.
  4. Bij warm tot zeer warm weer is het nog belangrijker dat u spuitjes, afsluitdopjes en systemen na gebruik in een afgesloten bakje in de koelkast bewaard.
  5. Wees onder warme omstandigheden extra hygiënisch en verwissel de gaasjes bij een PEG-sonde of jejunostomiecatheter zo nodig een extra keer.

Hoe reinig en onderhoud ik mijn pomp?

U kunt een groot deel van het onderhoud zelf uitvoeren. Let hierbij op de volgende punten:

  1. Schakel de voedingspomp volledig uit.
  2. Verwijder altijd de stekker uit het stopcontact.
  3. Reinig de pomp in zijn geheel 1x per week met een warme, schone, vochtige doek.
    In principe is de pomp waterdicht.
  4. Daarna maakt u alles weer droog met een schone, droge doek.
  5. Zorg ervoor dat de rollers in de rotor en de rotor zelf schoon zijn, zodat ze vrij kunnen draaien.
  6. Voordat u de pomp na het schoonmaken weer aansluit moet deze vijf tot tien minuten drogen.
    Als het binnenwerk van de pomp nog niet helemaal droog is, kunnen er 'valse' alarmen ontstaan door condensvorming.


Nog een advies: maak voeding op de pompbehuizing, sensor of rotor meteen schoon. U kunt dit met een wattenstaafje doen.

Bekijk onze voorlichtigingsvideo's voor meer informatie. 


Daarom onderhoud
Om de juiste hoeveelheid sondevoeding op een hygiënisch verantwoorde manier via uw voedingspomp te geven, heeft uw voedingspomp onderhoud nodig. Zo voorkomt u ook onnodig alarm of een defecte pomp. 

Krijg ik voldoende vocht binnen?

Goed om te weten: het vochtgehalte van sondevoeding is lager dan het aantal ml dat op de verpakking staat. Bijvoorbeeld: 1500 ml Nutrison levert 1275 ml vocht.

Daarom zult u - vanaf dag 1 dat u sondevoeding krijgt - zelf voldoende moeten 'bij' drinken of toedienen via de sonde. Zo komt u aan uw dagelijkse vochtbehoefte. Voldoende vocht is namelijk belangrijk om obstipatie (verstopping) en uitdroging te voorkomen. 

Heeft u een vochtbeperking? Overleg dan met uw arts of diëtist voor een persoonlijk advies.

Hoe stel ik de inloopsnelheid van mijn pomp in?

Bij het gebruik van een sondevoedingspomp stelt u die in op het aantal ml per uur dat u krijgt. Deze inloopsnelheid is voorgeschreven door uw arts/diëtist. Houd er bij het berekenen van de inloopsnelheid rekening mee dat u de voeding op voor u comfortabele tijden kunt wisselen (bijvoorbeeld niet midden in de nacht).

Zelf de inloopsnelheid berekenen
Deel de totale hoeveelheid sondevoeding (aantal ml) dat u moet gaan gebruiken door het aantal uren waarin dat ingelopen moet zijn.

Een paar rekenvoorbeelden:
- 1000 ml sondevoeding in 8 uur = 1000 : 8 = 125 ml per uur
- 2000 ml sondevoeding in 24 uur = 2000 : 24 = 84 ml per uur

  • NB. 1000 ml = 1 liter.

  Pompstand (ml/uur)

  Hoeveelheid (24 uur)

  Inlooptijd voor 1 liter

  21

  500

  48

  42

  1000

  24

  63

  1500

  16

  84

  2000

  12

  100

  2400

  10


De systemen die geschikt zijn voor zwaartekrachttoediening hebben een rolregelklem. U regelt de toedieningssnelheid van de voeding door de klem naar boven of beneden te draaien. Er zijn twee methoden om het toedieningssysteem te gebruiken:

  1. Continue toediening
  2. Portietoediening.

Uw behandelend arts/diëtist bepaalt welke methode u gaat gebruiken. 

Stappen voor het aansluiten van het toedieningssysteem

  1. Verzamel alle benodigde materialen zoals de sondevoeding, spuiten en het toedieningssysteem.
  2. Was uw handen.
  3. Open de verpakking van het toedieningssysteem en draai de rolregelklem en het bijspuitpunt dicht.
  4. Zet de sondevoeding klaar met de opening/aansluiting naar boven.
  5. Neem het toedieningssysteem uit de verpakking en sluit deze aan op de sondevoeding.
  6. Bij sommige toedieningssystemen schroeft u het toedieningssysteem op het pak sondevoeding. Door vervolgens de druppelkamer richting het pak te duwen, verbreekt het zegeltje van het pak.
  7. Plaats de sondevoeding aan de infuuspaal.
  8. Vul de druppelkamer voor 1/3 deel met voeding door even in de druppelkamer te knijpen.
  9. Verwijder het afsluitdopje aan het einde van het toedieningssysteem.
  10. Draai de rolregelklem open en vul de rest van het toedieningssysteem.
  11. Draai de rolregelklem dicht als het toedieningssysteem bijna helemaal gevuld is.
  12. Controleer de ligging en toegankelijkheid van de voedingssonde.
  13. Spuit de sonde door met minimaal 20 ml lauw water.
  14. Sluit het toedieningssysteem aan op de voedingssonde.
  15. Draai de rolregelklem open tot u de gewenste toedieningssnelheid bereikt.
  16. Nadat de sondevoeding is ingelopen, spuit u de sonde weer door met lauw water.

Mag ik sondevoeding mengen met water?

Wij raden het af om de sondevoeding te mengen met water. Zo wordt het volume van de sondevoeding groter, dat niet door iedereen goed wordt verdragen. Ook wordt de aanhangtijd van de voeding een stuk langer. Voor of na het gebruik van sondevoeding mag u wel water door de sonde gebruiken. Verder kunt u het gebruik van sondevoeding afwisselen met het gebruik van water.

Hoe moet ik toebehoren/materialen voor het gebruik van mijn sondevoeding bewaren?

Onze adviezen:

  1. Materialen zoals spuiten, tussenstukjes en afsluitdopjes dient u na gebruik af te spoelen met schoon water. Droog ze af en bewaar ze in een afgesloten bakje in de koelkast.
  2. Gebruik een toedieningssysteem met tussenpozen gedurende één dag. Spoel het systeem na ieder gebruik goed door met water. Bewaar in een afgesloten bakje in de koelkast.
  3. Containers en plastic flessen kunt u met de hand óf in de vaatwasmachine reinigen.
  4. Bewaar de materialen nooit op kamertemperatuur of in een glas water. Dit kan bacteriegroei stimuleren en daardoor infecties veroorzaken.

Hoe stel ik het geluidsvolume in van mijn Flocare Infinity pomp?

Zorg ervoor dat de pomp uitgeschakeld is. Druk met de + toets on/off gelijktijdig in, voor minimaal 2 seconden. Met de + (beep high) en de – (beep low) kan vervolgens het volume ingesteld worden.

Hoe spoel ik de sonde door d.m.v. het bijspuitpunt/driewegkraantje?

  1. Leg een spuitje klaar en een kopje lauw water.
  2. Zuig met de spuit 20ml lauw water op uit het kopje. (Let op: pas het aantal ml hierbij wel aan op de aanbevolen hoeveelheid)
  3. Zet de voedingspomp in de pauzestand door 1 keer op de  start/stop knop te drukken.
  4. Verwijder eventueel het afsluitdopje op het kraantje.
  5. Plaats de spuit op het paarse bijspuitpunt.
  6. Draai het bijspuitpunt zo dat één pinnetje naar de spuit wijst en één pinnetje naar de sonde (zie afbeelding 1 hieronder).
  7. Spuit vervolgens het water de sonde in.
  8. Draai het kraantje weer terug. Draai het kraanje zo dat één pinnetje naar de sonde wijst en één pinnetje naar de pomp (zie afbeelding 2 hieronder).
  9. Verwijder de spuit en plaats eventueel het dopje terug op het kraantje.
  10. Activeer de voedingspomp door op de start/stop knop te drukken. 


Afbeelding 1. Zo kunt u m.b.v. het bijspuitpunt de sonde doorspoelen.       

 Afbeelding 2
Afbeelding 2. Zo is het toedieningssysteem doorgankelijk voor voeding.

Pagina